Manet van Montfrans , ‘Barthes, Cayrol, Perec en “het neutrum”’. In Jürgen Pieters, Rokus Hofstede (eds), Memo-Barthes, Gent/Amsterdam, Yang/Vantilt, 2004, pp. 175-193.
Op de grote tentoonstelling over Roland Barthes die tussen november 2002 en maart 2003 in het Parijse Musée Beaubourg werd gehouden, was een van de wanden ingericht met een gedeelte van de duizenden (12.250!) systeemkaartjes van de schrijver. Als opgeprikte vlinders hingen daar, gefixeerd in een fijn handschrift, de kernbegrippen uit Barthes’ denkwereld. Het was een eigenaardige ervaring om de rusteloze, beweeglijke denker en essayist, postuum zo vastgepind te zien. Barthes had een uitgesproken hekel aan vastgeroeste denkpatronen, dogmatische uitspraken en ingegraven posities. Alles wat naar gemeenplaatsen of gebaande paden zweemde of daar in de toekomst in zou kunnen verzanden, stond hem tegen. Deze afkeer was misschien wel een van zijn weinige idées fixes. Hoe moeilijk bepaalde teksten of ideeën zich ook in eerste instantie in een mal laten dwingen, hoe ongrijpbaar ze ook lijken, aan inlijving door de literaire canon of aan verstarring en vergroving in de publieke opinie, de doxa zoals Barthes haar noemt, valt volgens hem uiteindelijk moeilijk te ontkomen. Zelf probeerde hij echter uit alle macht om een uitzondering op die regel te zijn. Zodra hij een bepaald idee of een bepaalde gedachtegang op een onderwerp had uitgeprobeerd, schudde hij zijn kaarten en betrok hij een nieuwe stelling. Zijn critici verschoten hun munitie steevast op een onbemande vesting; hun doelwit bevond zich, op zijn vlucht voorwaarts, inmiddels allang weer elders.
Link: Montfrans Memo Barthes 2004
Om dit artikel te citeren, Manet van Montfrans, ‘Cayrol, Perec en “het neutrum”’. In (Jürgen Pieters, Rokus Hofstede eds), Memo-Barthes, (Jürgen Pieters, Rokus Hofstede eds), Gent/Amsterdam, Yang/Vantilt, 2004, pp. 175-193.