Steltlopen door de tijd. Over geheugen en geschiedenis in de Franse literatuur, Amsterdam, Uitg. G.A.van Oorschot, 2014, 324 p.
De twintigste eeuw wordt als de roerigste eeuw uit de moderne Europese geschiedenis beschouwd en is zeker ook aan Frankrijk niet ongemerkt voorbijgegaan. Twee wereldoorlogen, twee dekolonisatie-oorlogen (Vietnam en Algerije), de culturele revolutie van Mei ’68 en snelle economische en technologische ontwikkelingen hebben geleid tot een cascade aan generatiebreuken. Hedendaagse schrijvers als Georges Perec, Patrick Modiano, Jean Rouaud en Laurent Mauvignier proberen langs verschillende wegen de toedracht van die breuken te achterhalen, te reiken naar datgene wat er aan voorafging en zo een zekere continuïteit te herstellen. Zij moeten het daarbij opnemen tegen de ongezeglijkheid van het eigen geheugen en dat van anderen. Marcel Proust geldt als de romanschrijver die de werking van het geheugen als literair thema op de kaart heeft gezet, en het is deze thematiek die de hier bijeengebrachte schrijvers met elkaar verbindt. Met grote, onzekere passen, als op stelten, zoeken zij zich een weg door de zee van de tijd.