De prix Renaudot 2020 is op 2 december toegekend aan Histoire du fils (Buchet-Chastel) van Marie-Hélène Lafon. Voor haar eerste roman, Le soir du chien, ontving ze in 2001 al de Prix Renaudot des lycéens. Daarna publiceerde ze een tiental romans en bundels korte verhalen, waaronder L’annonce en Les pays. Deze laatste roman, in 2012 bekroond met de Prix du style, gaat over de overgang van de onherbergzame, hooggelegen Cantal naar de wereldstad Parijs, de twee plaatsen waartussen de hoofdpersoon Claire zich beweegt. In 2016 werd de bundeling van haar korte verhalen, Histoires (2015) bekroond met de Prix Goncourt de la nouvelle.
Lafon werd in 1962 geboren in Aurillac in de Cantal, als tweede dochter in een boerengezin. In 1980 vertrok ze naar Parijs voor een studie klassieke talen. Haar keuze voor de zogeheten dode talen is opmerkelijk: haar eigen moedertaal, het occitan, wordt ook bijna niet meer gesproken. Lafon’s romans en korte verhalen zijn verankerd in de werkelijkheid van een plattelandswereld die al meer dan een halve eeuw in een langgerekt stervensproces verkeert. Haar personages zijn zwijgzaam en komen tot leven in hun gebaren, hun fysieke voorkomen.
‘Ecrire à la lisière’, schrijven op de grens, dat is wat Lafon doet, in sober en suggestief proza. Tot haar grote voorgangers rekent zij Pierre Bergounioux (Miette, 1995) en Pierre Michon (Vies minuscules, 1984). Katelijne de Vuyst vertaalde Histoire du fils als Geschiedenis van de zoon voor Uitgeverij Vleugels. Hopelijk vindt deze meerdere malen bekroonde schrijfster nu ook in Nederland haar publiek.
Verwante teksten
- Pierre Michon, Vies minuscules, Gallimard, 1984
- Pierre Bergounioux, Miette, Gallimard, 2001
- Pierre Jourde, Pays perdu, Ed. L’esprit des péninsules, 2003
- Raymond Depardon, Paysans, Seuil, Points, 2009